Muziek voor vitaliteit tegen eenzaamheid met elkaar en beweging... ingang tot herinnering ... uitnodiging tot gesprek

Tijdens Conny haar werk in de psycho-geriatrie heeft ze veel bijzondere ontmoetingen gehad met bewoners. Door de muziek kwamen mensen soms tot verrassende uitspraken, soms vrolijk makend, soms confronterend, even vaak onverwacht diepzinnig. Hieronder een selectie.

„Zingen is heel anders dan praten. Het is mild communiceren“

“Laten we maar Dona Nobis Pacem zingen. Dat gaat over Vrede. Dat is wel nodig nu.”  

“Prachtig. Echt prachtig. Ik zou zeggen: De kromming van het geluid komt overeen met de ronding van het instrument”. 

“Donder op lelijkerd! …… dat is een grapje hoor”

“Mijn vader is nog altijd kranig, hij reist nog met de trein! Es even kijken, hoe oud ben ik nu …echt waar? 89? Godsamme, dan moet mijn vader al bijna 120 zijn, dát is oud!” 

“Ik ben een vrouw maar ik zing als een kerel” 

“Mevrouw, de kwestie is: de mensen kunnen niet meer luisteren”.

“Ik kan niet meer bij mijn geheugen komen; alles loopt via een omweg. Daar word je doodmoe van”.  

“Mooi hè? Zo sierlijk, die tonen”. 

“Komt u maar even bij mij zitten, dan kunt u even uitrusten.”

“Fanfare, dát is pas muziek. álles barst uit! tatatataaaaaaaaaaa!!!!” 

“Och kind, dank je wel. Alles. Heerlijk”.  

“Twee ogen zo blauw.., die kreeg ik van jou haha! ….. Ja. Dat kwam vaak voor hoor, vroeger”. 

“Wat is er met je haar? Ben je door de wringer gehaald?”.



“Schiet’es een beetje op met die muziek, dat geouwehoer allemaal, daar koop je niks voor”.  “

Ik heb heel veel gereisd. Ja. De hele wereld. Ja. En dat was het dan. Das war einmal.”

„Wonderlijk dat ik nu hier verblijf, in dit gebouw. Wat een avontuur!“

„En dan gingen we met de Solex van Vlaardingen naar Middelburg. Wat een herinnering!“

Mijn vrouw! (huilt) mijn vrouw.. mijn vrouw (huilt)… wat zou ze wel denken als ze me hier zo zou zien snotteren?!“

„Ik weet dus niet meer wat ik niet weet. Dat vind ik angstaanjagend“

Jaaaa, u lijkt op … op ….. op iemand die ik aardig vind. 

U geeft ons allemaal een hand. Dat vind ik mooi. Daardoor besef ik opeens dat niemand dat hier doet. We horen er maar zo’n beetje bij.

Ik hou niet van televisie, maar het moet hè, vanwege de wereld.  

Ik ben honderd. Dan ga je er aan, de burgemeester zegt het zelf.

Wat heeft u een gedúld! Dat waardeer ik ontzettend. Ik zou dol worden van mezelf. 

Lieverd! Ik zat juist te wachten! O lieverd! Iemand die lacht!   

 Ik ben zo oud. Wat moet ik anders doen dan zingen? 

We zijn hier allemaal dement. Het zal je gebeuren. Maar het gebeurt.

”U bent lief. Is dat zomaar?”  

“O ja? Ben ik 93? Nu al?” 

“Roodborstje. Vogels. Ja? O ja, vogels! Vógels!” 

“Oh, móói, het gaat helemaal hoog, door het dak heen”  “Ik hou een oogje in het zeil. Dat is schipperstaal”  “

Ja, ik heb leiderschap. Maar bij mijn kinderen lukte dat niet”. 

 “Wat erg voor u, geen kinderen…maar zoveel heb je er nou ook weer niet aan” 

“Zingen is heerlijk, maar het is vervelend dat ik zo kraak”

“Heee, jij weer, hallo zeg, wat leuk! Tenminste dat denk ik”. 

“(mevrouw tegen dochter): mijn eigen kinderen komen zo terug”

”Ik proef dat ik lekker gegeten heb, maar ik weet helemaal niet meer wat het was! Mijn Heer, wat moet er van mij worden?”

“Zeg maar gewoon neger hoor. Dat moeilijke gedoe allemaal. Jij bent heel wit. Een echte bleekscheet, hahaha!” 

“Ik heb geloof ik zeven kinderen. Wat véél hè?”  

“Die man daar zit vaak aan me. Dan komt hij met een spons. Ik vind dat raar. Wat moet een man nou met een spons?” 

“… en dan zeggen ze ‘het is naar rechts achter díe deur mevrouw’ maar je weet natuurlijk al dat dat niet waar is”  “

“Ik zing uit principe niets waarvan ik de betekenis niet ken”. 

“Het is hier zo goed, eten, drinken, spelletjes, muziek. En ze doen alles voor me, niets is die meiden teveel. Zo verwend ben ik mijn hele leven niet!”

“Ik wil de directeur spreken, of een ingenieur. Want de beveiliging is niet in orde, ze komen zo mijn kamer in”. 

 “Mijn man wil van me scheiden. Waarom woont hij anders niet bij mij?” 

“Die ene chauffeur laat ik altijd extra lang wachten. Een ellendeling. Hij heeft iemand omver gereden. Ik vergeet veel, maar dát dus niet. Daarom.”  

“Zingen in een koor is heerlijk. Het brengt mensen samen.” 

“Gezellig. Met z’n allen. Zo met elkaar. Daar gaat het om. Gezellig.”

“Mooi al die kerstdingen. Maar ’t ken weleens teveel worden allemaal, al die frummels en getingeltangel”. 

“Mag ik even bij je komen zitten? Ik ben zo verdrietig”.  

“Mijn dochter zegt dat ik Alzheimer heb. Maar ik merk er niks van, behalve dan al die pillen die ik moet nemen”. 

Wat nou ritmes klappen? Ik heb al fysio gehad hoor!

„Dank u wel, het zingen in dit koor licht mijn hele hart op“

  “Ik heb een heel sterk geheugen al zeg ik het zelf, dus het is raar dat ik zoveel vergeet” 

“Ja natuurlijk speel ik nog steeds saxofoon. Dat ik oud ben betekent niet dat ik niet meer kan blazen”.  “Ik heb u nooit ontmoet, en toch wist ik dat u zou komen. We horen nu even bij elkaar” 

“Wat moet u een gelukkig mens zijn, met al die muziek”.  

“Mijn vader is onsterfelijk, hij is altijd bij mij, ik kan hem niet aanraken maar hij is er toch echt”. 

“Nu weet ik opeens niet meer waar ik ben! Dat is eng hoor! Daarom blijf ik nu bij u staan, totdat het voorbij is”.

“(Gierend van de lach): Hahaha! Je máákt wat mee als je nog niet dood bent!”  “

“Kijk es lieverd, ik heb een appeltje voor je bewaard”. 

“Ik brei mijn hele leven al. Als ik niet meer brei ben ik dood. Maar zingen doe ik ook graag”. 

“Mijn vrouw zegt dat ik wanen heb. Maar ik heb die gasten verrot geslagen vannacht, ben er doodmoe van, dus ik twijfel of het wel wanen zijn”. 

 “Van die liedjes van u krijg ik een vrolijke ziel” 

“Ik zing zo hard als ik kan, anders raak ik van de wijs”  

Dit komt direct op de goede plek aan; zie je wel? Tranen!

„Heel vreemd dat ik niet meer weet wat ik zojuist heb gedaan. Maar ik heb er geen last van. Wat mij veel meer bezighoudt zijn die vierkanten in de vloer. Die zijn zó zorgvuldig neergelegd, waarom zou dat zijn?“

Het klopt precies, tjongejonge. Al die tonen door elkaar en het klopt precies. Zo is het. Het klopt allemaal

”Ik vergeet bijna alles, maar jij helpt me herinneren” 

 “Helpt het als ik mijn mondorgel omgekeerd speel?” 

“Ik wil niet overdrijven hoor, maar ik word er heel vrolijk van” 

“Bent u mijn zus?”…… “Waarom bent u mijn zus niet?” 

“Soms is het net alsof het boek plotseling dichtgeslagen wordt, dan is ineens alles weg! Poef!”  “Kind, wat héérlijk dat je er weer bent, ik heb zo’n zin om te zingen” 

“Kijk eens, ik kan álles zingen, maar als niemand meedoet begín ik er niet eens aan, wat denken jullie wel” 

“Ziet u het geel van die narcissen stralen in de zon?” 

„Ik zal voor je bidden. Echt waar. Ik ben zó dankbaar dat je gezonden bent om muziek met mij te maken“.

„en familie, ach, die denken ook wat moet ik nou met zo’n oud mens die haar hersens niet meer bij elkaar heeft? Dan komt er weleens een, en dan denk ik, wie is dat nou weer en dat zeg ik dan ook. Dat moet ik natuurlijk niet doen want dan gaan ze gauw weer weg“

(mevrouw in laatste fase): „ooohh, ….. ben ik er al? … ooh, nee, ik ben nog hier. Nou laten we er dan nog maar een zingen“